→ Top 500 Dutch Verbs 101 - 150 → Start Learning / Download MP3 Flashcards

Question		Answer
to spread The disease spread all over the country. start learning		verspreiden De ziekte heeft zich over het hele land verspreid.
to move to change the arranged time She moved the meeting to have more time. start learning		verplaatsen also: de afgesproken tijd wijzigen Ze heeft de vergadering verplaatst om meer tijd te hebben.
to receive to had good opinions His first album was well received. start learning		ontvangen also: goede reacties gekregen Zijn eerste album werd goed ontvangen.
to desire You have no idea how much I desire you. start learning		begeren Je hebt geen idee hoezeer ik je begeer.
to inform Your sister informed me about your disease. start learning		informeren Je zus informeerde me over je ziekte.
to face You have to face your anguish. start learning		onder ogen zien Je moet je angst onder ogen zien.
to attract Light attracts moths. start learning		aantrekken Licht trekt motten aan.

+43 flashcards
The lesson is part of the course
"Top 500 Dutch verbs"
(total 500 flashcards)

Try the course for free

Top 500 Dutch verbs 101 - 150