Lekcja 27-28

 0    228 flashcards    Dreeczko
download mp3 print play test yourself
 
Question Answer
zgłaszać, zgłosić
start learning
aangeven/aangifte doen
gaf aan, gaven, aan, h aangegeven / deed, deden. h gedaan
przyczepa
start learning
de aanhangwagen
de m, pl. aanhangwagens
kolizja
start learning
de aanrijding
de v, pl. aanrijdingen
odpowiedzialność
za cos
start learning
de aansprakelijkheid
de v, pl. aansprakelijkheden
akumulator
start learning
de accu
de m, accu's
tył
start learning
de achterkant / de achterzijde
de m achterkanten / achterzijden de m/v
cofać
start learning
achteruit rijden
reed, reden, h/z gereden
oddawać, oddać
start learning
afgeven
gaf af, gaven af, h afgegeven
zależny; podległy
start learning
afhankelijk
zjazd
start learning
de afrit
de m, pl afitten
odległość, dystans
start learning
de afstand
de m
(z)rezygnować z
start learning
afzien van
zag af, zagen af, h afgezien
agencja; biuro (oddział)
start learning
het agentschap
pl. agentschappen
poduszka powietrzna
start learning
de airbag
de m/v, pl. airbags
Holenderskie AC
start learning
de allriskverzekering
de v
karetka
start learning
de ambulance
de m/v
pogotowie ratunkowe
start learning
de ambulancedienst
de m
mechanik samochodowy
start learning
de automonteur
de m, pl automonteurs
wypadek samochodowy
start learning
het autoongeval
pl. autoongevallen
ograniczony
lekcja 27 28
start learning
begrensd
na dole, na dół, w dole
start learning
beneden
stacja benzynowa
start learning
het benzinestation
pl. benzinestations
osiągać, osiągnąć; (s)kontaktować się
start learning
bereiken
bereikte, bereikten, h bereikt
pobocze
start learning
de berm
de m, pl. bermen
przeznaczony do/dla/na
start learning
bestemd voor
kierowca
start learning
de bestuurder
de m, pl. bestuurders
przyłapywać, przyłapać
start learning
betrappen
betrapte, betrapten, h betrapt
przyłapany, złapany
start learning
betrapt
zabezpieczać, zabezpieczyć
start learning
beveiligen
beveiligde, beveiligden, h beveiligd
wspomagać, wspomóc; ułatwiać, ułatwić
start learning
bevorderen
bevorderde, bevorderden, h bevoderd
kara; grzywna; mandat
start learning
de boete
de m/v, pl boetes
uderzyć w
start learning
botsen op
botste, botsten, h/z gebotst
zderzyć się z, wjechać w
start learning
botsen tegen
botste, botsten, h/z gebotst
zderzenie
start learning
de botsing
de v, pl. botsingen
plac/miejsce budowy
start learning
de bouwplaats
de m/v pl. bouwplaatsen
straż pożarna
start learning
de brandweer
de m/v
kamper
start learning
de camper
de m
kemping
start learning
de camping
de m, pl. campings
wakacje na kempingu
start learning
de campingvakantie
de v, pl. campingvakanties
przyczepa kempingowa
start learning
de Caravan
de m
kategoria
start learning
de categorie
de v, pl categorieën
(s)kontrolować
start learning
controleren
controleerde, controleerden, h gecontroleerd
sprawca
start learning
de dader
de m
dach
start learning
het dak
pl. daken
bliżej
start learning
dichterbij
różny, zróżnicowany
start learning
divers
różnorodność czegoś
start learning
de diversiteit aan
usunąć, skreślić
start learning
doorhalen
haalde door, haalden door, h doorgehaald
niepotrzebne skreślić
start learning
doorhalen wat niet van toepassing is
kontrola celna, kontrola graniczna; urząd celny; celnik
start learning
de douane
de m/v, pl. douanen
budka z prysznicem
start learning
het douchehokje
het, pl. douchehokjes
pitny, nadający się do picia
start learning
drinkbaar
pierwsza pomoc
start learning
de eerste hulp
de m/v
udzielać pierwszej pomocy
start learning
eerste hulp verlenen
verleende, verleenden, h verleend
jadalny
start learning
eetbaar
apteczka
start learning
de ehbokoffer
de m, pl. ehbokoffers
przyznanie się do odpowiedzialności
start learning
de erkenning van aansprakelijkheid
równowaga
start learning
het evenwicht
pl. evenwichten
stracić równowage
start learning
evenwicht verliezen
verloor, verloren, h verloren
przyzwoity, przyzwoicie
start learning
fatsoenlijk
ulubiony
start learning
favoriet
zagorzały, namiętny, zapalony
start learning
fervent
błysk, flesz
start learning
de flits
de m, pl. flitsen
fotoradar 'potocznie
start learning
de flitser
de m, pl. flitsers
warsztat samochodowy
start learning
de garage
de v, pl. garages
pedał gazu
start learning
de/het gaspedaal
de m,
gościnny, gościnnie
start learning
gastvrij
ważny (obowiązujący)
start learning
geldig
zaparkowany
start learning
geparkeerd
zostać uderzonym
start learning
geraakt worden
werdm werden, z geworden
świadek
start learning
de getuige
de m/v, pl. getuigen
zeznanie świadka
start learning
de getuigenverklaring
de v, pl. de getuigenverklaringen
trójkąt ostrzegawczy
start learning
de gevarendriehoek
de m
zostać poszkodowanym/rannym
start learning
gewond raken
raakte, raakten, z geraakt
granica
start learning
de grens
de m/v, pl. grenzen
zielona karta(pojazdu)
start learning
de groene kaart
de m.v
spieszyć się
start learning
haast hebben
had, hadden, gehad
hamulec ręczny
start learning
de handrem
de m/v, pl. handremmen
rozpoznawalny
start learning
herkenbaar
rozpoznać, rozpoznawać
start learning
herkennen
herkende, herkenden, h herkend
naprawiać, naprawić; wyzdrowiec, wydobrzec
start learning
herstellen
herstelde, herstelde, h hersteld - naprawiać (z hersteld wyzdrowiec
służby ratunkowe
start learning
de hulpdienst
de m
idealny, idealnie
start learning
ideal
no wolnym/ świeżym powietrzu
start learning
in de openlucht
jeśli, jeżeli, gdy, gdyby
start learning
indien
poinformować o
start learning
informeren over
informeerde, informeerden, h geinformeerd
wyprzedzać, wyprzedzić
start learning
inhalen
haalde in, haalden in, h ingehaald
zasnąć, zasypiać
start learning
inslapen
sliep in, sliepen in, z ingeslapen
osoba obozująca na kempingu
start learning
de kampeerder
de m
pole kempingowe
start learning
de kampeerplaats/ het kampeerterrein
de m/v
kempingować
start learning
kamperen
kampeerde, kampeerden, h gekampeerd
ognisko
start learning
het kampvuur
brzeg, skraj, bok; strona
start learning
de kant
de m, pl kanten
dowód rejestracyjny pojazdu
start learning
het kentekenbewijs
pl. kentekenbewijzen
tablica rejestracyjna
start learning
de kentekenplaat
de m/v pl. kentekenplaten
migacz
start learning
het knipperlicht
sprzęgło
start learning
de koppelingspedaal
skrzyżowanie
start learning
de kruising
de v, pl. krusingen
wyczerpany
akumulator, bateria
start learning
leeg
czytelny
start learning
leesbaar
przebita opona
start learning
de lekke band
de m, pl lekke banden
złapać gume
start learning
lekke band krijgen
kreeg, kregen, h gekregen
litera
start learning
de letter
de m/v
światło
start learning
het licht
lokalizacja; miejsce zdarzenia
start learning
de locatie
de v, pl. locaties
opona
start learning
de luchtband
de m, pl. luchtbanden
poduszka powietrzna
na l
start learning
de luchtzak
de m
możliwy do zrobienia/wyrodukowania
start learning
maakbaar
pośrednik; agent, makler
start learning
de makelaar
de m, pl. makeleers/ makeleren
materialny, materialnie
start learning
materiaal
zauważyć, zauważać
start learning
merken
merkte, merkte, h gemerkt
modny, modnie
start learning
modieus
pojazd silnikowy
start learning
het motorrijtuig
pl. motorrijtuigen
wedle uznania/życzenia
start learning
naar believen
zanotować, zapisywać
start learning
noteren
noteerde, noteerden, h genoteerd
przedmiot, obiekt
start learning
het object
oj, ojej
start learning
oei
objazd
start learning
de omleiding
de v, pl. omleidingen
nieprzyjemny, nieprzyjemnie
start learning
onaangenaam
nieograniczony
start learning
onbegrensd
niekulturalny
start learning
onbeleefd
niezdany do picia
start learning
ondrinkbaar
niewyraźnie, niewyraźny
start learning
onduidelijk
niejadalny
start learning
oneetbaar
nieelegancki
start learning
onelegant
niegościnny
start learning
ongastvrij
nieszczęście; wypadek
start learning
het ongeluk
pl. ongelukken
wypadek
start learning
het ongeval
zgłoszenie wypadku
start learning
de ongevalsaangifte
de v
niezdrowy
start learning
ongezond
nieinteresujący
start learning
oninteressant
nieczytelny
start learning
onleesbaar
niemodny
start learning
onmodieus
niemożliwy, niemożliwe
start learning
onmogelijk
nieregularny
start learning
onregelmatig
nie nadający się do remontu
start learning
onrenoveerbaar
niewinny
start learning
onschuldig
odprężać się, zrelaksować
start learning
ontspannen zich
ontspande, ontspanden, h ontspannen
droga nieutwardzona
start learning
de onverharde weg
de m
nienadający się na sprzedaż
start learning
onverkoopbaar
nieprzyjazny
start learning
onvriendelijk
nagle, znienacka
start learning
opeens
uwaga
start learning
de opmerking
de v
wjeżdżać/wjechać na
start learning
oprijden
reed op, reden op, h/z opgereden
wzywać, wezwać
start learning
oproepen
riep op, riepen op, h opgeroepen
zadaszony
start learning
overdekt
przekraczać/przekroczyć o
start learning
overschrijden met
overschreed, overschreden, h overschreden
awaria
start learning
de pech
de m
mieć awarie czegoś
start learning
pech hebben met
had, hadden, h gehad
stół piknikowy
start learning
de picknicktafel
de m/v, pl. picknicktafels
strzałka
start learning
de pijl
de m, pl. pijlen
ból
start learning
de pijn
de m/v, pl. pijnen
sprawiać, sprawić ból
start learning
pijn doen
deed, deden, h gedaan
boleć
start learning
pijn hebben
had, hadden, h gehad
miejsce wypadku
start learning
de plaats van het ongeval
de m
nagle, niespodziewanie
start learning
plotseling
policja
start learning
de politie
de v
radiowóz
start learning
de politieauto
de m, pl. politieauto's
policjant/policjantka
start learning
de politieman / politievrouw
de m v
hamulec
start learning
de rem
de m/v pl. remmen
reszta
start learning
de rest
de m/v, pl. resten
jezdnia
start learning
de rijbaan
de m/v
jadący, jadąc
start learning
rijdend
kierunek jazdy
start learning
de rijrichting
de v
pas ruchu
start learning
de rijstrook
de m/v, pl. rijstroken
zakaz prowadzenia pojazdów
start learning
het rijverbod
rondo
start learning
de rotonde
de m/v, pl. rotonden/rotondes
wycieraczka do szyb
start learning
de ruitenwisser
de m, pl. ruitenwissers
likwidacja szkód
start learning
de schadeahandeling
de v
szkic
start learning
de schets
de m/v, pl. schetsen
kamizelka odblaskowa
start learning
het signaalvest
pl. signaalvesten
ofiara
start learning
het slachtoffer
prędkość, szybkość
start learning
de snelheid
de v, pl. snelheden
ograniczenie prędkości
start learning
de snelheidsbeperking
de v, pl. snelheidsbeperkingen
kontrola prędkości
start learning
de snelheidscontrole
de m/v pl. snelheidscontroles
ograniczenie prędkości
start learning
de snelheidslimiet
de m/v
urządzenie do pomiaru prędkości, radar
start learning
de snelheidsmeter
de m
spakować manatki
start learning
spullen pakken
pakte, pakten h gepakt
ruszać
o samochodzie
start learning
starten
startte, startten, h gestart
nadający się do prasowania
start learning
strijkbaar
kierownica
start learning
het stuur/ het stuurrad
stacja benzynowa
start learning
het tankstation
pl. tankstations
ruch w przeciwnym kierunku
start learning
het tegemoetkomend verkeer
wracać, wrócić
start learning
teruggaan
ging terug, gingen terug, z teruggegaan
czuć się jak w domu
start learning
thuis voelen zich
okoliczności
start learning
de toedracht
de m/v
dozwolony, dopuszczalny
start learning
toegestaan
pośrednik
start learning
de tussenpersoon
de m, pl. tussenpersonen
rura wydechowa
start learning
de uitlaat
de m, pl. uitlaten
wyjazd zjazd
start learning
de uitrit
de m
rozstawiać, rozstawić; wystawiać wystawić
start learning
uitzetten
zette uit, zetten, uit, uitgezet
cel wakacji
start learning
de vakantiebestemming
de v
urlopowicz
start learning
de vakantieganger
de m
upadać, upaść, spadać, spaść
start learning
vallen
viel, vielen, z gevallen
mieć zastosowanie
start learning
van toepassing zijn
was, waren, z geweest
: z(e) czegoś
start learning
vanuit
wyjaśniać, wyjaśnić
start learning
verduidelijken
verduidelijkte, verduidelijkten, h verduidelijkt
opowieść, historia
start learning
het verhaal
pl. verhalen
wypadek drogowy
start learning
het verkeersongeval
pl. verkeersongevallen
znak drogowy
start learning
het verkeersteken
pl/ verkeerstekens
zeznanie; wyjaśnienie
start learning
verklaring
de v, pl. verklaringen
składać/złożyć zeznanie
start learning
verklaring afleggen
legde af, legden af, h afgelegd
wymagać czegoś
start learning
verlangen naar
verlangde, verlangden, h verlangd
zapchany, zatkany
start learning
verstopt
opuszczać, opuścić
start learning
verlaten
verliet, verlieten, h verlaten
przetłumaczalny
start learning
vertaalbaar
wymieniać, wymienić
start learning
vervangen
verving, vervingen, h vervangen
ubezpieczony
przymiotnik
start learning
verzekerd
ubezpieczony
rzeczownik
start learning
de verzekerde
de m/v
zakład ubezpieczeniowy
start learning
de verzekeringsmaatschappij
de v
polisa ubezpieczeniowa
start learning
de verzekeringspolis
de m/v
pole
start learning
het vlakje
pl. vlakjes
pojazd
start learning
het voertuig
pl. voertuigen
ptak
start learning
de vogel
spełniać coś, przestrzegać czegoś
start learning
voldoen aan
voldeed, voldeden, h voldaan
przód
start learning
de voorkant
znak pierwszeństwa
start learning
het voorrangsteken
pl, voorrangstekens
wyobrażać sobie
start learning
voorstellen zich
stelde voor, stelden voor, h voorgesteeld
tu: całkiem, dość
start learning
vrij
wolność
start learning
de vrijheid
de v, pl. vrijheden
tu: z czego, spośród których
start learning
waarvan
nadający się do prania
start learning
wasbaar
co za chuj
start learning
wat een lul
pomoc drogowa
start learning
de wagenwacht
de m, pl. wagenwachten
wyjeżdzać/wyjechać z
start learning
wegrijden van
reed weg, reden weg, h/z weggereden
układ drogi
start learning
de wegsituatie
de v
widoczny
start learning
zichtbaar
letnie wakacje
start learning
de zomervakantie
de v

You must sign in to write a comment