→ Test → Start Learning / Download MP3 Flashcards

start learning

Question		Answer
Co to jest? start learning		Wat is er?
Jak się masz)? start learning		Hoe gaat het (met jou)?
Jak się masz? start learning		Hoe is’t?
A Ty? start learning		En met jou?
Czy mogę prosić na chwilę o twój długopis? start learning		Mag ik jouw pen even?
Masz dla mnie długopis? start learning		Heb jij een pen voor mij?
mogę, możesz, może start learning		mag
Nie mogę start learning		mag niet
muszę, musisz, musi start learning		moet
czytać start learning		lezen
sluchac start learning		luisteren
pisac start learning		schrijven
słuchać start learning		luisteren
niezamężna start learning		ongehuwd
żonaty start learning		gehuwd
płeć start learning		geslacht
stan cywilny start learning		burgerlijke staat
mieszkają razem start learning		samenwonend
strugaczka start learning		slijper
dlugopis start learning		pen
ołówek start learning		potlood
dziurkacz start learning		perforator
nożyce start learning		schaar
zakreślacz start learning		stift
o tak start learning		Jazeker
torba na książki start learning		boekentas
ścierka start learning		doek
zeszyt start learning		het schrift
nauczyciel start learning		leerkracht
student start learning		cursist
być start learning		zijn - ik ben - jij bent - hij is - zij is - wij zijn - jullie zijn - zij zijn
mam - ja mam - ty masz - on ma - ona ma start learning		hebben - ik heb - jij hebt - hij heeft - zij heeft
mój - twój - twój - jego- jej start learning		mijn - jouw - uw - zijn- haar
mogę - ja mogę - ty możesz - ona/on może - my/ty/oni mogą start learning		kunnen - ik kan - jij kan - zij/hij kan - wij/julloe/zij kunnen
może - ja / ty / ona / on może - my / ty / oni mogą start learning		mogen - ik/jij/zij/hij mag - wij/jullie/zij mogen
chcę - ja/ty/on/ona chcę - my/ty/oni mogą start learning		willen - ik/jij/hij/zij wil - wij/jullie/zij mogen
chcę - ja/ty/on/ona chce - my/ty/oni chcą start learning		willen - ik/jij/hij/zij wil - wij/jullie/zij willen
czytam - czytam - ty/ona/on czytał start learning		lezen - ik lees - jij/zij/hij leest
pisz - piszę - ty/ona/on pisze start learning		schrijven - ik schrijf - jij/zij/hij schrijft
zaklęcie - ja literuję - ty/ona/on zaklęcie start learning		spellen - ik spel - jij/zij/hij spelt
robić - ja - ty/ona/on start learning		doen - ik doe - jij/zij/hij doet
idź - idę - ty/ona/on idzie start learning		gaan - ik ga - jij/zij/hij gaat

test

You must sign in to write a comment

More