→ Lekcja 29-30 → Start Learning / Download MP3 Flashcards

Question		Answer
dbać o linie start learning		aan zijn lijn denken dacht, dachten, h gedacht
reklamować start learning		adverteren adverteerde, adverteerden, h geadverteerd
wyszczupleć start learning		afslanken slankte af, slankten af, h/z afgeslankt
schudnąć start learning		afvallen viel af, vielen af, z afgevallen
zgadzać się z start learning		akkoord gaan met ging, gingen, z gegaan
alergia start learning		de allergie de v, pl. allergieën
ręka start learning		de arm pl. armen de, m
sportowiec, atleta start learning		de atleet de m pl. atleten
zwolnienie (lekarskie) start learning		het attest/ het doktersattest pl. attesten/ pl. doktersattesten
postanawiać, postanowić, z decydować start learning		beslissen besliste, beslisten, h beslist
składnik start learning		het bestanddeel pl. bestanddelen
przechowywanie start learning		het bewaren
ruch, poruszanie się start learning		de beweging de v, pl. bewegingen
ulotka start learning		de bijsluiter de m, pl. bijsluiters
działanie uboczne start learning		de bijwerking de v, pl. bijwerkingen
krew start learning		het bloed
pobierać/pobrać krew start learning		bloed afnemen nam af, namen af, h afgenomen
badanie krwi start learning		het bloedonderzoek
złośliwy, złośliwie start learning		boosaardig
klatka piersiowa start learning		de borst de m/v, pl. borsten
(z)łamać start learning		breken brak, braken, h gebroken
brzuch start learning		de buik de m, pl buiken
ból brzucha start learning		de buikpijn de m, pl. buikpijnen
nadzwyczajny, ponadprzeciętny start learning		buitengewoon
wapń start learning		het calcium
skoncentrować się, skupiać się start learning		concentreren (zich) concentreerde, concentreerden, h geconcentreerd
kondycja start learning		de conditie de v, pl. condities
konsumować; pobierać start learning		consumeren consumeerde, consumeerden, h geconsumeerd
konsumpcja start learning		de consumptie de v, pl. consumpties
przeciwwskazanie start learning		de contra-indicatie de v
krytyk start learning		de criticus de m/v, pl. critici
przez dziesięciolecia start learning		decennialang
ten sam zaimek wskazujący dla rzeczowników z rodzanikiem de start learning		dezelfde
cukrzyca start learning		de diabetes de m
biegunka start learning		de diarree de v
głęboko oddychać start learning		diep inademen ademde in, ademden in, ingeademd
zwolnienie lekarskie start learning		ziekteverlof
połykać, połknąć start learning		doorslikken slikte door, slikten door, h doorgeslikt
dawkowanie start learning		de dosering de v, pl. doseringen
uschnąć, wyschnąć start learning		drogen droogde, droogden, h/z gedroogd
odurzony start learning		duizelig
apetyt start learning		de eetlust de m
łokieć start learning		de elleboog de m pl/ ellebogen
ekspert start learning		de expert de m/v, pl. experten/experts
ulubiony start learning		favoriet
(ze)mdleć start learning		flauwvallen viel flauw, vielen flauw, z flauwgevallen
przeciętny; mierny start learning		gemiddeld
generacja, pokolenie start learning		de generatie de v, pl. generaties
niebezpieczny, niebezpiecznie start learning		gevaarlijk
waga, ciężar start learning		het gewicht het, pl. gewichten
twarz start learning		het gezicht pl. gezichten
problem zdrowotny start learning		het gezondheidsprobleem pl. gezondeidsproblemen
zrobić dobrze, przysłużyć się start learning		goed doen deed, deden, h gedaan
grypa start learning		de griep de m/v
na szeroką skale start learning		grootschalig
włosy start learning		de/het haar de m/v pl. haren
szyja start learning		de hals de m pl. halzen
ręka (dłoń) start learning		de hand de m/v, pl handen
biodro start learning		de heup de m/v, pl. heupen
kaszel start learning		hoesten hoestte, hoestten, h gehoest
ból głowy start learning		de hoofdpijn de m/v, pl. hoofdpijnen
mam zawroty głowy, kręci mi się w głowie start learning		Ik ben duizelig
mam mdłości, nie dobrze mi start learning		Ik ben misselijk
być w dobrej kondycji start learning		in goede conditie zijn was, waren, z geweest
być w złej kondycji start learning		in slechte conditie zijn was, waren, z geweest
robiący wrażenie start learning		Indrukwekkend
robić wrażenie start learning		indrukwekkend zijn was, waren, z geweest
inicjatywa start learning		het initiatief pl. initiatieven
wcierać, wetrzeć start learning		insmeren smeerde in, smeerden in, h ingesmeerd
inteligentny, inteligentnie start learning		intelligent
temperatura pokojowa start learning		de kamertemperatuur de v
ból gardła start learning		de keelpijn de m/v, pl keelpijnen
kolano start learning		de knie de m/v, pl. knieën
gorączka start learning		de koorts de m/v, pl. koortsen
rolnictwo start learning		de landbouw de m
kryzys rolnictwa start learning		de landbouwcrisis de v
ulubiony aktor start learning		de livelingsacteur de m
ulubiona książka start learning		het livelingsboek
ulubiony kolega start learning		de livelingscollega de m/v
ulubiony napój start learning		de livelingsdrank de m
ulubione jedzenie start learning		het lievelingseten
ulubiony film start learning		de livelingsfilm de m
ulubiony kolor start learning		de livelingskleur de m/v
ulubiony kraj start learning		het livelingsland
ulubiona piosenka start learning		het livelingslied
ulubiony malarz start learning		de lievelingsschilder de m
ulubiony pisarz start learning		de livelingsschrijver de m
ulubiony sport start learning		de livelingssport de m/v
ulubione miasto start learning		de livelingsstad de m/v
ulubiony sklep start learning		de livelingswinkel de m
ulubiona piosenkarka start learning		de lievelingszangeres de v
cierpieć z powodu start learning		lijden onder leed, leden, h geleden
katar start learning		de loopneus de m
los start learning		het lotgeval pl. lotgevallen
lekarstwo, lek start learning		de/het medicijn de m/v het, pl. medicijnen
konsumpcja mleka start learning		de melkconsumptie de v
przedawkowanie mleka start learning		de melkoverdosis de v
nadwyżka mleka start learning		het melkoverschot
produkt mleczny start learning		het melkproduct
mający mdłości start learning		misselijk
usta start learning		de mond de m, pl. monden
herbata miętowa start learning		de muntthee de m
krople do nosa start learning		de neusdruppels
nie do wiary start learning		niet te geloven
kichać start learning		niezen niesde, niesden, h geniesd
z... powodów start learning		om redenen
zbijać, zbić (gorączke) start learning		onderdrukken onderdrukte, onderdrukten, h onderdrukt
oko start learning		het oog pl. ogen
ucho start learning		het oor pl. oren
ból ucha start learning		de oorpijn de m
na pusty żołądek start learning		op de nuchtere maag
przechdzić/przejść na diete start learning		op dieet gaan ging, gingen, z gegaan
być na zwolnieniu lekarskim start learning		op ziekteverlof zijn was, waren, z geweest
otwierać, otworzyć start learning		opendoen deed open, deden open, h opengedaan
rozpuszczać, rozpuścić start learning		oplossen loste op, losten op, h/z opgelost
osteoporoza start learning		de osteoporose
przedawkowanie start learning		de overdosis
nadwrażliwość start learning		de overgevoeligheid de v
nadwaga start learning		het overgewicht
nadwyżka start learning		het overschot
przekonujący, przekonująco start learning		overtuigend
środek przeciwbólowy start learning		de pijnstiller de m, pl. pijnstillers
pigułka, tabletka start learning		de pil de m/v, pl. pillen
procedura, postępowanie, poczynanie start learning		de procedure de m/v
promocja start learning		de Promotie de v
recepta start learning		het recept pl. recepten
wypisywać/wypisać recepte start learning		recept uitschrijven schreef uit, schreven uit, h uitgeschreven
reklama start learning		de reclame de m/v, pl. reclames
kampania reklamowa start learning		de reclamecampagne de m/v
rezultat, wynik, efekt start learning		het resultaat pl. resultaten
rola start learning		de rol de m/v, pl. rollen
wózek inwalidzki start learning		de rolstoel de m
zdjęcie rentgenowskie start learning		de Röntgenfoto de m/v
plecy start learning		de rug pl. ruggen dem
ból pleców start learning		de rugpijn de m
odpoczywać, wypoczywać start learning		rusten rustte, rustten, h gerust
skład start learning		de samenstelling de v
ramię start learning		de schouder de m, pl. schouders
krzyczeć, krzyknąć, wrzeszczeć, wrzasnąć start learning		schreeuwen schreeuwde, schreeuwden, h geschreeuwd
papieros start learning		de sigaret de m/v, pl. sigaretten
tabletka nasenna start learning		de slaappil de m/v
slogan, hasło, dewiza start learning		de slogan de m
spekulować o start learning		speculeren over speculeerde, speculeerden, h gespeculeerd
wysportowany start learning		sportief
stymulować start learning		stimuleren stimuleerde, stimuleerden, h gestimuleerd
stres start learning		de stress de m
postać z komiksu/kreskówki start learning		de stripfiguur de m/v
symbol start learning		het symbool pl. symbolen
objaw start learning		het symptoom pl. symptomen
tabletka start learning		de tablet de m/v pl. tabletten
ząb start learning		de tand de m, pl. tanden
ból zęba start learning		de tandpijn de m, pl. tandpijnen
iść/chodzić pieszo start learning		te voet gaan ging, gingen, z gegaan
palec u nogi start learning		de teen de m, pl. tenen
nadmiar czegoś start learning		teveel aan
porada, podpowiedź start learning		de tip de m, pl. tips
zastosowanie start learning		de toepassing de m
wyczerpany, wycieńczony start learning		uitgeput
rozbierać (się) rozebrać (się) start learning		uitkleden (zich) kleedde uit, kleedden uit, h uitgekleed
godzinami start learning		urenlang
badanie moczu start learning		het urineonderzoek
z powodu start learning		vanwege
szybkiego powrotu do zdrowia start learning		Veel beterschap!
wegetarianin start learning		de vegetariër de m
wegetariańsko start learning		vegetarisch
przeziębiony, zaziębiony start learning		verkouden
przeziębienie start learning		de verkoudheid de v, pl. verkoudheden
zmiejszać, obniżać start learning		verminderen verminderde, verminderden, h verminderd
opakowanie start learning		de verpakking de v, pl. verpakkingen
straszny, strasznie start learning		verschrikkelijk
uzależniony od start learning		verslaafd aan
uzależnienie nałóg start learning		de verslaving de v, pl. verslavingen
zatwardzenie start learning		de verstopping de v
palec u ręki start learning		de vinger de m, pl. vingeren/ vingers
witamina start learning		de vitamine de m/v, pl. vitaminen/vitamines
blisko start learning		vlakbij
przepisywać, przepisać start learning		voorschrijven schreef voor, schreven voor, h voorgeschreven
Co panu dolega? start learning		Wat scheelt er?
działanie start learning		de werking de v, pl. werkingen
zysk start learning		de winst de v, pl. winsten
czeprać zysk start learning		winst maken maakte, maakten, h gemaakt
interakcja, wzajemne oddziaływanie; reakcja z innymi lekaim start learning		de wisselwerking de v
maść start learning		de zalf de m/v, pl. zalven
zwolnienie chorobowe start learning		het ziekteverlof
przemysł przetworów mlecznych start learning		de zuivelindustrie de v
otyły, otyle start learning		zwaarlijvig
słaby, słabo start learning		zwak
w ciąży start learning		zwanger

Lekcja 29-30

You must sign in to write a comment

More