→ Duits Zinnen 1 Sprich Mal H1 → Start Learning

Question		Answer
Ik ben enig kind; ik heb geen broer of zus start learning		Ich bin ein Einzelkind; ich habe keinen Bruder oder Schwester
Zijn ouders zijn gescheiden start learning		Seine Eltern sind geschieden
Ik heb vaak ruzie met mijn ouders start learning		Ich habe oft streit mit meinen Eltern
Mijn ouders zijn sinds tien jaar getrouwd start learning		Meine Eltern sind seit zehn Jahren verheiratet
Ik heb broers en zussen; een broer en twee zussen start learning		Ich habe Geschwister; einen Bruder und zwei Schwestern
Dat is mijn familie; oma, opa, tante start learning		Das ist meine Verwandtschaft; Oma, Opa, Tante
Mijn vriend en zijn vriendin gaan uit elkaar start learning		Mein Freund und seine Freundin trennen sich
Zijn broer is niet getrouwd; hij is ongehuwd start learning		Sein Bruder ist nicht verheiratet; er ist ledig
Wij zijn zeer verliefd en willen over een jaar trouwen start learning		Wir sind sehr verliebt und möchten in einem Jahr heiraten
Wij zijn een groot gezin; vader, moeder en vier jongens start learning		Wir sind eine große Familie: Vater, Mutter und vier Jungen
Mijn beste vriend is mijn neef; we zijn familie van elkaar start learning		Mein bester Freund ist mein Cousin; wir sind verwandt
Zijn je ouders ook soms irritant? start learning		Sind deine Eltern auch manchmal nervig?
Ik ben woedend, omdat mijn ouders zeer streng zijn start learning		Ich bin wütend, weil meine Eltern sehr streng sind
Ik vind hem echt zielig start learning		Er ist wirklich zu bedauern
Ik ben boos op jou. Je moet mij je excuses aanbieden start learning		Ich bin böse auf dich. Du musst mich um Verzeihung bitten
Ze ziet er knap en sympathiek uit. Een aardige meid start learning		Sie sieht hübsch und sympathisch aus. Ein nettes Mädchen
We spreken om vijf uur voor de kroeg af start learning		Wir verabreden uns um fünf Uhr vor der Kneipe
Hij is groot en slank; hij heeft stijl haar en bruine ogen start learning		Er ist groß und schlank; er hat glattes Haar und braune Augen
Draag je nu lenzen in plaats van een briL? start learning		Trägst du jetzt Linsen statt einer Brille?
Ik ben altijd goed gehumeurd, nooit chagrijnig start learning		Ich bin immer gut gelaunt, nie launisch
Ze heeft kort, geverfd, krullend haar start learning		Sie hat kurzes, gefärbtes, lockiges Haar
Hij heeft zijn lange haren laten knippen start learning		Er hat sich die langen Haare schneiden lassen
Mijn droomvrouw heeft stijl, blond haar start learning		Meine Traumfrau hat glattes blondes haar
Ben je vriendelijk, aardig en vaak vrolijk? start learning		Bist du freundlich, nett und oft fröhlich?
Mijn broer is zeer cool en ontspannen start learning		Mein Bruder ist sehr cool und locker
Heb je een momentje? start learning		Hast du einen Moment Zeit?
Vele groeten aan je zus start learning		Viele Grüße an deine Schwester
Ik was blij met je sms'je start learning		Ich habe mich über deine SMS gefreut
Het was leuk je weer eens te zien start learning		Es war schön, dich wieder mal zu sehen
Hoe was je weekend? start learning		Wie war dein Wochenende?
Dag, tot de volgende keer start learning		Tschüs, bis zum nächsten Mal
Zou je morgen kunnen komen? start learning		Könntest du morgen kommen?
Het spijt me, dat kan niet start learning		Tut mir Leid, das geht nicht
Interesseer je je voor voetbal? start learning		Interessierst du dich für Fußball?
Wat interesseert je het meest? start learning		Was interessiert dich am meisten?

Duits zinnen 1 sprich mal h1

You must sign in to write a comment

More