French Dutch Dictionary

Français - Nederlands, Vlaams

vous in Dutch:

1. jullie


Roken jullie?
Als jullie de lessen van het seminar "Corruptiebestrijding binnen het bedrijf" niet willen volgen, kunnen jullie ook 200 hryvnia betalen en het certificaat gewoon zo ontvangen.
Als jullie de Popescu's zien, doe ze dan alsjeblieft de groeten van ons.
Jullie moeten samen een mandje appels naar opa brengen, zei moeder. "Jij houdt de ene kant vast, en jij de andere. En zo lopen jullie dan."
Dit kerkhof heeft zelfs een eigen site, en daarop staat een pagina "Nieuws". Kunnen jullie het je voorstellen, nieuws van de begraafplaats?!
Wanneer jullie naar Roemenië gaan, zullen jullie het Kasteel van Dracula bezoeken.
Jullie kennen de uitdrukking, dat we oogsten wat we zaaien. Ik heb de wind gezaaid en hier is mijn storm.
Zo te horen hebben jullie het wel naar je zin gehad op de kermis.
Ik zag een artikel op de Tatoebablog over een nieuwe versie die binnenkort uitkomt, hebben jullie het gelezen?
Is het goed als ik met jullie meega? "Natuurlijk!"
Omdat we van jullie houden, zijn we Tatoeba aan het updaten om jullie een betere gebruikerservaring te geven. Zien jullie wel? We houden van jullie, hè?
Toen ik hen twee tijdens een afspraakje zag, vroeg ik: "Gaan jullie trouwen?"
... Hé, hé jullie twee, gaan alle hekken los als je weet dat ik trakteer?
Meiden, jullie hebben het hartstikke goed gedaan. Jullie hebben deze overwinning eerlijk verdiend.
Mensen, ik sta volledig achter jullie. We zullen dit evenement beslist tot een succes maken!