A3 FR H2 B nl-fr

 0    20 flashcards    Tom.G
download mp3 print play test yourself
 
Question Answer
de maand
start learning
le mois
het jaar
start learning
l’an m
verdienen, winnen
start learning
gagner
betalen
start learning
payer
kranten bezorgen
start learning
livrer des journaux
de tuin doen
start learning
faire le jardin
werken in een winkel
start learning
travailler dans un magasin
besluiten (om te)
start learning
décider de
bewaren, oppassen
start learning
garder
de baas
start learning
le patron
dromen van
start learning
rêver de
de bankrekening
start learning
le compte en banque
geld pinnen / opnemen
start learning
retirer (de l’argent)
voor (+ tijd)
start learning
avant
Hoeveel zakgeld heb je per week?
start learning
Tu as combien d’argent de poche par semaine?
Mijn ouders geven me 5 euro per week.
start learning
Mes parents me donnent 5 euros par semaine.
Wat doe je met je (zak)geld?
start learning
Que fais-tu de ton argent (de poche)?
Ik koop vooral computerspellen.
start learning
J’achète surtout des jeux vidéo.
Heb je ook een bijbaantje?
start learning
Tu as aussi un petit boulot?
Ja, ik pas iedere donderdag op. / Nee, ik heb geen bijbaantje.
start learning
Oui, je fais du baby-sitting tous les jeudis. / Non, je n’ai pas de petit boulot.

You must sign in to write a comment