Vietnamese Dutch Dictionary

Tiếng Việt - Nederlands, Vlaams

xây dựng in Dutch:

1. gebouw gebouw


Dit appartement is groter dan alle andere in dit gebouw.
Op een april zal Nanyo Foods Co Ltd verhuizen naar zijn nieuw gebouw in Yokohama.
De uitgang van de metro is vlak naast de deur van het gebouw.
Kijk naar dat gebouw.
Dit gebouw is hier al zolang ik mij kan herinneren.
Hij zette zijn auto voor het gebouw.
Het gebouw is op het moment in aanbouw.
Het gebouw is honderd meter hoog.
Ooit bevond zich in dit gebouw een ziekenhuis.
In dit gebouw woont niemand.
Dat is het gebouw waar papa werkt.

2. bouwen bouwen


Ons bedrijf is van plan een nieuwe chemische fabriek te bouwen in Rusland.
Luchtkastelen bouwen.
Peiling: 37% van de Amerikanen is tegen het bouwen van een moskee in New York.
Het is dom van u, een luchtkasteel te bouwen en ondertussen te vergeten palen in te heien voor de grondvesten.