Vietnamese Dutch Dictionary

Tiếng Việt - Nederlands, Vlaams

vui vẻ in Dutch:

1. blij blij


Ben je blij?
Kom naar Transkarpatië, we zullen blij zijn u te ontvangen, we zullen u onthalen met zelfgestookte wodka en varkensvet in chocolade!
Oleg is blij dat iemand van hem houdt.
Bob was heel blij.
Je kan je niet inbeelden hoe blij ze was.
Ik word er blij van als ik geld uitgeef aan boeken.
Ik was blij met haar onverwacht bezoek.
George is arm maar altijd blij.
Blij zijn zij die van bloemen houden.
Zijn ouders waren blij dat in zijn examen geslaagd was.
Ik was blij haar stem te horen, maar haar eerste zin was: "Ik dacht al dat ge mij vergeten waart."
Maak je geen zorgen, wees blij!
Ze zou al heel blij zijn als haar ouders haar iets vrijer lieten.
Kijk eens aan. Wat een geweldige cadeautjes! Wat ben ik blij!
Ik heb blij uitgekeken naar uw komst.

2. plezier plezier


Veel plezier!
Ik zou het met plezier vertalen, maar ik spreek geen Nederlands.
Het is gemakkelijker plezier te maken dan te werken.
Hij verzorgt met plezier de tuin.
Hij was met plezier bereid om te antwoorden op onze vragen in verband met de zaak.
Plezier bevindt zich altijd in het verleden of in de toekomst maar nooit in het heden.
Dat aanvaard ik met plezier.
De eenzame man vindt plezier in de observatie van mieren.
Doe mij een plezier en schrijf die verhandeling voor mij.
Zou u geïnteresseerd zijn in een project waaraan u met plezier zou werken?
Het plezier was kort.
Oma heeft heel veel plezier aan TV-kijken.
Wilt ge mij een plezier doen? Leent ge mij een beetje geld?
Vanavond hebben we plezier gehad met het samen opstellen van onze stamboom.
Voor een vijand op de vlucht bouw je met plezier een brug.