Portuguese Dutch Dictionary

português - Nederlands, Vlaams

responda in Dutch:

1. antwoord antwoord


Geef me antwoord.
Antwoord op de vraag.
Vergelijk uw antwoord met dat van Tom.
Verontschuldig mij, dat ik nu pas antwoord.
Geef in het Engels antwoord op de volgende vragen.
In afwachting van uw spoedig antwoord...
Dit antwoord maakte hem woedend.
Als je als antwoord op een vraag zegt "misschien!" dan betekent dat "zeker!".
Wanneer je een vraag stelt, verwacht je een antwoord.
Dit teken betekent dat het antwoord goed is.
Uiteindelijk heb ik het antwoord gevonden op de vraag.
Antwoord niet aan mij!
Ik moet daarover nadenken voordat ik u antwoord kan geven.
Moet je echt de vraag stellen om het antwoord te weten te komen?
Als antwoord sloeg hij mij op mijn hoofd.

2. beantwoord


De grote vraag, die nooit beantwoord is, en die ik ondanks dertig jaar studie van de vrouwelijke geest nog niet kan beantwoorden, is: "Wat wil een vrouw?"
Beantwoord de vraag.