1. lente
De lente komt eraan.
Het is lente.
Houdt ge van de lente of de herfst?
Lente zaait, herfst oogst.
Eén zwaluw maakt de lente niet.
De lente is voorbij en de zomer begint.
De lente is mijn lievelingsseizoen.
De bloem komt uit in de vroege lente.
De lente van het leven is kort.
Eindelijk heeft de lente dit deel van Japan bereikt.
Ik vind de lente niet leuk.
Ik ben deze lente terug thuisgekomen.
Ik zelf hou erg van de lente, ik heb nooit van de zomer gehouden.
De lente brengt warme dagen en prachtige bloemen.
Veel planten bloeien in de lente.
Dutch word "wiosna"(lente) occurs in sets:
VAN DALE liczbyholenderskie słówka2. de lente
Dutch word "wiosna"(de lente) occurs in sets:
Niderlandzki moduly3. voorjaar
Deze tuin is op zijn mooist in het voorjaar.
Elk voorjaar gaan Shanghainezen buiten wandelen om een frisse neus te halen.
Dutch word "wiosna"(voorjaar) occurs in sets:
dni tyg. miesiące, pory roku4. het voorjaar
Dutch word "wiosna"(het voorjaar) occurs in sets:
11/4 We zijn vandaag vrijHuis, straat en buurt