Polish Dutch Dictionary

język polski - Nederlands, Vlaams

skarżyć się in Dutch:

1. klagen klagen


Het is moeilijk om te klagen over zulke goede mensen.
Als je iets doms doet, moet je de gevolgen dragen liefst zonder klagen.
Ze klagen altijd.
Veel huisvrouwen klagen dat de prijzen zeer hoog zijn.

Dutch word "skarżyć się"(klagen) occurs in sets:

Mijn zus woont in Zweden
mondeling deel 5