Polish Dutch Dictionary

język polski - Nederlands, Vlaams

ruch in Dutch:

1. zet zet


Zet de tomatensla in de koelkast.
Zet ze op de bakplaat en smeer ze in met eiwit.
Zet de radio een beetje harder.
Zet een kruisje voor je naam.
Alstublieft, zet u.
Zet 48 uur om in minuten, hoeveel minuten zijn dat?
Het is tijd om naar bed te gaan. Zet de radio af.
Zet de televisie niet luider alstublieft.
Nee, zet maar op mijn rekening.
Zodra ik opsta, zet ik koffie.
's Nachts zet ik mijn paprikaplantjes bij het open raam, zodat ze een beetje kunnen harden voor ik ze buiten poot, want ze hebben nu nog zulke dunne steeltjes.
Hij zet zich altijd volledig in voor zijn werk.
Zet de muziek luider!
Zet die dingen opzij, die je droevig maken!
Zet je naam op de lijst en geef hem door aan de volgende persoon.

Dutch word "ruch"(zet) occurs in sets:

van DALE czas wolny

2. beweging beweging


Hij speelde een grote rol in de beweging.
Door een plotse beweging gooide hij de schraag omver.

3. verhuizing verhuizing


Een verhuizing is altijd moeilijk voor mij.

4. verkeer verkeer


Rond deze tijd is het verkeer ongelooflijk druk.
Op straat is er de dag door een druk verkeer.
Het geluid van het zwaar verkeer heeft mij heel de nacht wakker gehouden.
Ik hou niet van het verkeer.

5. verhuizen verhuizen


Naar waar zult ge verhuizen?
Op een april zal Nanyo Foods Co Ltd verhuizen naar zijn nieuw gebouw in Yokohama.
Heden ten dage zijn mensen overal ter wereld bezig te verhuizen van plattelandsdorpjes naar lawaaierige grote steden.

6. de beweging de beweging