Polish Dutch Dictionary

język polski - Nederlands, Vlaams

rezerwować in Dutch:

1. reserveren reserveren


Wilt u alstublieft een kamer in de buurt van de internationale luchthaven in Toronto reserveren?
Ik zou graag drie plaatsen willen reserveren.
Moet ik voor u een kaartje reserveren voor het concert?
Ik zou een tafel willen reserveren voor twee personen.

Dutch word "rezerwować"(reserveren) occurs in sets:

4/4 Uit eten