Polish Dutch Dictionary

język polski - Nederlands, Vlaams

rąbać in Dutch:

1. hakken


Hoge hakken zijn er alleen om mooi te zijn. Daarom dragen mannen ook geen hoge hakken; die zijn dat namelijk van zichzelf al.
Mijn nieuwe laarzen zijn van echt leer en hebben nogal hoge hakken.

Dutch word "rąbać"(hakken) occurs in sets:

WE MOETEN IN ACTIE KOMEN.
Czasowniki holenderskie