Polish Dutch Dictionary

język polski - Nederlands, Vlaams

przynieść in Dutch:

1. meebrengen


Bij het volgende bezoek zal ik bloemen meebrengen.
Je mag meebrengen wie je maar wil.

2. brengen


Wat hij gezegd heeft, is moeilijk in de praktijk te brengen.
Als je aandringt om iets mee te brengen, neem a.u.b. enkel een bloem mee.
Waardeer de kleine dingen in het leven, ze brengen je tot een groter doel.
Oorlogen brengen littekens.
Ik krijg nooit eens de gelegenheid om ook wat in te brengen, want Emma maait steeds het gras voor mijn voeten weg.
Waarom brengen we hem geen fles wijn?
Ik hou van vissen; het is een heel ontspannen manier om de dag door te brengen.
Nu ben ik benomen, want ik moet mijn huis in orde brengen.
De politie is er heel goed in om te begrijpen dat iemand mijn creditcard gestolen heeft en een heleboel geld heeft opgenomen. Het is veel moeilijker om ze bij te brengen dat "iemand mijn magische zwaard gestolen heeft".
Ik heb mijn sleutels op tafel laten liggen. Wilt ge ze mij brengen?
Europeanen probeerden de stam beschaving bij te brengen.
Het was een waar genoegen de avond met een slim, grappig en mooi meisje als jou door te brengen.
Die donkere wolken zullen vermoedelijk regen brengen.
Jullie moeten samen een mandje appels naar opa brengen, zei moeder. "Jij houdt de ene kant vast, en jij de andere. En zo lopen jullie dan."
Laten we kort een belangrijk gevolg van de groepentheorie in herinnering brengen.

Dutch word "przynieść"(brengen) occurs in sets:

czasowniki nieregularne

3. brengen bracht gebracht



4. opleveren


de koffieplanten niets meer opleveren; winst opleveren;
Mij geld vragen zal je niets opleveren.

5. binnenbrengen



6. brengen hebben gebracht



7. halen


Tatoeba: Waar kussengevechten het niet halen bij zinsgevechten.
Morgen halen wij hen van het vliegveld.
Ik moet geld gaan halen.
Maar waar halen we deze zinnen vandaan? En hoe vertalen we ze?
Mijn eerste taak was om er ongekwalificeerde sollicitanten uit te halen.
Ik denk dat het voor u niet moeilijk zal zijn om een rijbewijs te halen.
Ze wou een rijbewijs halen.
We moesten rennen om onze overstap te halen. Om twee voor half drie kwamen we aan op spoor één, en om één over half zou onze trein vertrekken van spoor achttien.
Ooit zal er een tijd komen dat Esperanto, gemeenschappelijk bezit geworden van het hele mensdom, zijn karakter van een idee zal verliezen: dan zal het alleen maar een taal worden, men zal er niet meer om strijden, men zal er enkel nut blijven uit halen.
Hou eens op mij drankjes te vragen! Ga er zelf een halen.
Ga naar de dokter om je recept te halen!
Elk voorjaar gaan Shanghainezen buiten wandelen om een frisse neus te halen.
Ga haar medicijnen halen en een glas water.
Na alle moeite die we ervoor gedaan hebben om dat project op poten te zetten, kostte het ze maar een seconde het onderuit te halen bij de bijeenkomst.
Wanneer we het beste trachten te ontdekken in de anderen, halen we in zekere zin het beste van onszelf naar boven.

Dutch word "przynieść"(halen) occurs in sets:

lekcja 3 poziom 2