Polish Dutch Dictionary

język polski - Nederlands, Vlaams

owad in Dutch:

1. insecten insecten


Ik ben te oud om nog met insecten te spelen, zei de jongen.
Zijn hobby is insecten verzamelen.
Veel insecten tsjilpen op het veld.
Op het veld leven verschillende soorten insecten.

Dutch word "owad"(insecten) occurs in sets:

przyroda- natuur

2. het insect het insect



3. insect insect