Polish Dutch Dictionary

język polski - Nederlands, Vlaams

omówić in Dutch:

1. ompraten



Dutch word "omówić"(ompraten) occurs in sets:

czasowniki rozdzielbie złożone

2. overleggen


Het is nodig dat we overleggen over hoe het gedaan moet worden.
Laten we het probleem met hen overleggen.

Dutch word "omówić"(overleggen) occurs in sets:

8/4 Ik heb last van de buurman