Polish Dutch Dictionary

język polski - Nederlands, Vlaams

królowa in Dutch:

1. koningin koningin


Koningin Elizabeth overleed in 1603.
In een bijenkorf kan er maar een koningin zijn.
God schere de koningin!
De koningin woont in Buckingham Palace.
Een republiek is een land aan het hoofd waarvan niet een koning of een koningin staat, maar een president.

Dutch word "królowa"(koningin) occurs in sets:

Weekend en vrije dagen

2. de koningin de koningin



Dutch word "królowa"(de koningin) occurs in sets:

hoofdstuk 1B