Polish Dutch Dictionary

język polski - Nederlands, Vlaams

kotek in Dutch:

1. het katje het katje



Dutch word "kotek"(het katje) occurs in sets:

Lekcja 15-16

2. de poes poezen de poes poezen



3. katje katje


Mijn lief katje is al een week verdwenen.
De grote hond en het katje komen goed overeen.

4. poesje poesje


Begin maart viel de dooi in en lag het meer al gauw vol ijsschotsen, en op één daarvan zat een klein, eenzaam poesje.

Dutch word "kotek"(poesje) occurs in sets:

holenderski preply

5. de kitten de kitten