Polish Dutch Dictionary

język polski - Nederlands, Vlaams

Uczestniczyć in Dutch:

1. deelnemen


Ik zou aan het zomerkamp willen deelnemen.
Niet winnen is belangrijk, maar deelnemen.

Dutch word "Uczestniczyć"(deelnemen) occurs in sets:

Ik doe het voor mijn plezier. Welkom bij de vereni...
czasowniki neregularne