Polish Dutch Dictionary

język polski - Nederlands, Vlaams

Piła in Dutch:

1. de zaag de zaag



2. zag zag


Ik zag hem slapen.
Toen ik zag dat het regende, heb ik mijn paraplu gepakt.
Ze viel flauw toen ze bloed zag.
Hij keek rond, maar zag niemand.
Bij het maanlicht zag de grote, nu verlaten sneeuwvlakte er nog mysterieuzer uit dan overdag.
Ik zag een artikel op de Tatoebablog over een nieuwe versie die binnenkort uitkomt, hebben jullie het gelezen?
Marco zag de vrienden en ging met hen mee.
Op zijn gezicht zag ik een blije glimlach.
Tom rende en rende, totdat hij uiteindelijk de telefooncel zag.
Gedetailleerd vertelde hij wat hij zag.
De prins, die zag dat er uit haar mond enkele parels en diamanten kwamen, vroeg haar hem te zeggen vanwaar dit kwam.
De zoon van de koning, die terugkeerde van de jacht, ontmoette haar; en toen hij zag dat ze zo mooi was, vroeg hij haar, wat ze daar helemaal alleen deed en waarom ze weende.
En zo raakte Pandark verloren in zijn kamer en zag men hem nooit meer terug. Sommigen zeiden dat hij van honger omkwam, anderen zeiden dat hij nog steeds ronddwaalt op zoek naar zijn CD's.
De oudere geleek zo op haar moeder door haar karakter en aangezicht, dat iedereen die haar zag kon denken dat hij de moeder zag; ze waren allebei zo onaangenaam en zo fier, dat men er niet kon mee samenleven.
Toen ik hen twee tijdens een afspraakje zag, vroeg ik: "Gaan jullie trouwen?"

3. zagen zagen


We zagen nog een schip in de verte.
Toen ze wakker werden zagen ze een steen naast zich liggen.
De sneltrein reed zo snel voorbij, dat we hem nauwelijks zagen.
Toen zagen de inboorlingen voor het eerst een vliegtuig.
We zagen hoe de huizen één voor één werden gesloopt.
De zeelui zagen land.
Ze zagen het jongetje weggedragen worden naar het ziekenhuis.
Sommige mensen in de oudheid zagen de zon als hun god.
We zagen hem nergens.
Eerst zagen ze de rommel, vervolgens keken ze elkaar aan.
We zagen een klein eilandje aan de andere kant.

Dutch word "Piła"(zagen) occurs in sets:

1.5 Het Hobbyhuis (B1)