Norwegian Dutch Dictionary

Norsk - Nederlands, Vlaams

trykk in Dutch:

1. druk druk


Ze is zeker druk bezig.
Rond deze tijd is het verkeer ongelooflijk druk.
Op straat is er de dag door een druk verkeer.
Druk je idee duidelijk uit.
Ze was druk bezig met haar huiswerk.
Welke is completer, de eerste druk of de tweede?
Maak je niet druk.
Ze zijn er te druk mee elkaar te bevechten om zich om gemeenschappelijke idealen te bekommeren.
Ze waren druk.
In de trein was zo druk dat ik de hele rit heb moeten staan.
Heb je het druk op het moment?
Deze vissen zijn gewend aan hoge druk en aan de afwezigheid van licht.
We hebben het zo druk dat we alle hulp kunnen gebruiken.
Ik heb geen tijd om me druk te maken over zulke kleinigheden.
Natuurlijk zou ik willen gaan, maar ik ben bang dat ik het te druk heb.

2. duw duw