Toggle navigation
Create account
Sign in
Create flashcards
Courses
Dutch Portuguese Dictionary
A
afspraak
Dutch Portuguese Dictionary
-
afspraak
in Portuguese:
1.
compromisso
Ela não quer que ele compre uma aliança de compromisso cara.
Fizemos um compromisso de nos encontramos na semana que vem.
other words beginning with "A"
afkeer in Portuguese
aflevering in Portuguese
afschuwelijk in Portuguese
afstuderen in Portuguese
afwasmachine in Portuguese
afwezig in Portuguese
afspraak in other dictionaries
afspraak in Arabic
afspraak in Czech
afspraak in German
afspraak in English
afspraak in Spanish
afspraak in French
afspraak in Hindi
afspraak in Indonesian
afspraak in Italian
afspraak Georgian
afspraak in Lithuanian
afspraak in Norwegian
afspraak in Polish
afspraak in Romanian
afspraak in Russian
afspraak in Slovak
afspraak in Swedish
afspraak in Turkish
afspraak in Vietnamese
afspraak in Chinese
A
B
C
D
E
F
G
H
I
J
K
L
M
N
O
P
R
S
T
U
V
W
Z
×
Log in
Log in
Sign in
Login or Email
Password
Sign in
Forgot your password?
Don't have an account?
Log in
Log in
Create account
Get Started with this Free Course!
No Cost. No Obligation. No Spam.
Your email address
Create account
Already have an account?
I accept the
terms
and
privacy policy