Dutch German Dictionary

Nederlands, Vlaams - Deutsch

huisvrouw in German:

1. hausfrau


Ich bin Hausfrau.
Jeden Morgen brachte mir die Hausfrau eine Tasse Tee ans Bett.

other words beginning with "H"

huisgenoot in German
huishouden in German
huisje in German
humeur in German
humeurig in German
hun in German

huisvrouw in other dictionaries

huisvrouw in Arabic
huisvrouw in Czech
huisvrouw in English
huisvrouw in Spanish
huisvrouw in French
huisvrouw in Hindi
huisvrouw in Indonesian
huisvrouw in Italian
huisvrouw Georgian
huisvrouw in Lithuanian
huisvrouw in Norwegian
huisvrouw in Polish
huisvrouw in Portuguese
huisvrouw in Romanian
huisvrouw in Russian
huisvrouw in Slovak
huisvrouw in Swedish
huisvrouw in Turkish
huisvrouw in Vietnamese
huisvrouw in Chinese