Italian Dutch Dictionary

italiano - Nederlands, Vlaams

preparare in Dutch:

1. bereiden bereiden


moeten bereiden
Je hoeft geen formele toespraak voor te bereiden.

2. bakken bakken


bakte. bakten. gebakken
bakken, bakte, gebakken. Grootmoeder bakte heerlijke wafels voor ons. De bakker heeft weer lekker vers brood gebakken.
Het is buiten zo warm dat je een ei kunt bakken.

Dutch word "preparare"(bakken) occurs in sets:

Verbi - De handelingen

3. voorbereiden voorbereiden