French Dutch Dictionary

Français - Nederlands, Vlaams

sale in Dutch:

1. vuil vuil


De lucht in deze kamer is vuil.
Het hele gezin woont daar in een klein vuil appartement.
Mijn kleren waren vuil van de olie.
Zeep helpt het vuil te verwijderen.
Ik heb mijn handen helemaal vuil gemaakt.

Dutch word "sale"(vuil) occurs in sets:

Burenkuren - klagen om te zagen - woordjes