French Dutch Dictionary

Français

-

Nederlands, Vlaams

louer in Dutch:

1. huren

Laten we daar een fiets huren.

Ik zou graag een auto willen huren.

Ik houd er niet van iets te verhuren, noch te huren.

Ik wil en wagen huren.

Dutch word "louer"(huren) occurs in sets:

frans hoofdstuk 5 vocA a
Frans H1, woorden A
Frans blz 40

A
Â
B
C
D
E
É
Ê
F
G
H
I
Î
J
L
M
N
O
P
Q
R
S
T
U
V
Y
Z