French Dutch Dictionary

Français - Nederlands, Vlaams

correctement in Dutch:

1. juist


Beide uitspraken zijn juist.
Ik heb juist gezien dat de ambassadeur van Saoedi-Arabië in Washington ontslag genomen heeft.
Juist, zuchtte Dima. "Sorry voor de verwarring dan. Geniet van je Fanta en prettige dag."
Ik ontmoette hem juist toen hij uit school kwam.
Iedereen kan helpen verzekeren dat de zinnen goed klinken en juist gespeld zijn.
Engels flanel is normaal geweven en amper pluizig, maar Duitse flanel is gekeperd en juist erg pluizig.
Ik heb juist de brieven herlezen die ge mij gestuurd hebt.
Juist toen hij het huis uit ging, begon het te regenen.
Ik kwam juist terug uit Groot-Brittannië.
De torenklok loopt heel juist.
Heb je ooit de symptomen gehad dewelke juist werden beschreven?
Men kan deze boeddhistische afbeelding niet helemaal juist dateren.
Sommige gifstoffen zijn nuttig, als ze juist gebruikt worden.
Ge zijt vrij met uw geld te doen wat u juist lijkt.
Hij zou juist in slaap gevallen zijn, toen hij iemand zijn naam hoorde roepen.

2. naar behoren