English Dutch Dictionary

English - Nederlands, Vlaams

trail in Dutch:

1. wandelroute wandelroute



2. proces proces


Ik doe u een proces aan.

3. spoor spoor


We moesten rennen om onze overstap te halen. Om twee voor half drie kwamen we aan op spoor één, en om één over half zou onze trein vertrekken van spoor achttien.
Neem om het even welke trein op spoor 5.

4. opsporen opsporen