English Dutch Dictionary
- 
prove in Dutch:
1. 
bewijzen
We moeten bewijzen dat hij onschuldig is.
Kunt u dat bewijzen?
Welke bewijzen heeft u?
Ik weet niet hoe ik dat moet bewijzen, aangezien het zo duidelijk is!
Bij gebrek aan onweerlegbare bewijzen werd de gevangene vrijgelaten.
Wiskundigen zijn dichters, alleen moeten ze de vruchten van hun fantasie ook nog bewijzen.
Dutch word "prove"(bewijzen) occurs in sets:
2000 Most Used Dutch Words (1/2)woordjes hst 7
other words beginning with "P"
protect in Dutchprotein in Dutch
proud in Dutch
provide in Dutch
psychologist in Dutch
pull in Dutch
prove in other dictionaries
prove in Arabicprove in Czech
prove in German
prove in Spanish
prove in French
prove in Hindi
prove in Indonesian
prove in Italian
prove Georgian
prove in Lithuanian
prove in Norwegian
prove in Polish
prove in Portuguese
prove in Romanian
prove in Russian
prove in Slovak
prove in Swedish
prove in Turkish
prove in Vietnamese
prove in Chinese
