English Dutch Dictionary

English - Nederlands, Vlaams

power in Dutch:

1. de macht de macht


Hij is aan de macht illegaal gekomen.

Dutch word "power"(de macht) occurs in sets:

De populairste Engelse woorden 501 - 550
Most common Dutch words 801 - 850

2. de kracht de kracht



3. kracht kracht


Dat heeft mij kracht gegeven om door te gaan.
Ik probeerde met al mijn kracht de deur open te krijgen.
Onderschat mijn kracht niet.
Moge de kracht met je zijn.
Waar de kracht regeert, zwijgt het recht.
Ik geloof in geestelijke kracht en zal je nooit verlaten.
God is onze kracht.
Piekeren neemt de zorgen voor morgen niet weg, maar wel de kracht van vandaag.
Een vriendelijk woord bereikt meer dan brute kracht.

Dutch word "power"(kracht) occurs in sets:

2000 Most Used Dutch Words (1/2)

4. macht


Macht en geld zijn onafscheidelijk.
Eigenlijk is het alleen de macht die hen interesseert.
De koning maakte misbruik van zijn macht.
Drie tot de derde macht is zevenentwintig.
Kennis is macht.

5. aandrijven van energie voorzien



Dutch word "power"(aandrijven van energie voorzien) occurs in sets:

4 mavo strange buildings 2

6. vermogen


Als een waterkoker een laag vermogen heeft, betekent dat niet dat hij zuinig is, alleen dat het langer duurt voor je theewater kookt.
Hij liet zijn vermogen aan zijn zoon.