English Dutch Dictionary

English - Nederlands, Vlaams

point in Dutch:

1. wijzen wijzen


Hij was zo vriendelijk om me de weg naar het postkantoor te wijzen.
Het was heel wijs van hem het smeergeld af te wijzen.
De student was zo vriendelijk mij de weg te wijzen.
Kunt u mij de weg naar het station wijzen?
Een domkop gooit een rotsblok in de put, die honderd wijzen er niet kunnen uithalen.
Hij was zo vriendelijk om mij de weg te wijzen.
Kan je me de weg wijzen?
Excuseert u mij, kunt u mij de weg naar het postkantoor wijzen?

Dutch word "point"(wijzen) occurs in sets:

Alles en niets
B2 Nederlands

2. punt punt


Mag ik mijn punt slijpen?
We hebben 100 punten gehaald.
Ik zou een nieuw punt willen toevoegen.
Je hebt op dat punt gelijk. Ik vraag me af of ze je zullen begrijpen.

Dutch word "point"(punt) occurs in sets:

2000 Most Used Dutch Words (1/2)

3. het doel


Wat is het doel ervan?

Dutch word "point"(het doel) occurs in sets:

De populairste Engelse woorden 401 - 450