English Dutch Dictionary

English - Nederlands, Vlaams

need in Dutch:

1. nodig hebben nodig hebben



Dutch word "need"(nodig hebben) occurs in sets:

woordjes hst 7

2. behoefte behoefte



3. hoeft hoeft


Je hoeft niet te komen als je het niet wil.
Ons blauwe beddengoed hoeft niet gestreken te worden en is heel lekker zacht; je verheugt je er 's avonds altijd al op om naar bed te gaan!
Taxi's in China zijn gratis, je hoeft alleen maar snel te rennen.
Tom hoeft vandaag niet naar school.
Je hoeft niet te loeien. Ik kan je zo ook wel horen.
Je hoeft niet meteen te gaan.
Datgene, waar eender welke dwaas om lacht, hoeft niet altijd humor te zijn.
Je hoeft het niet aan je ouders te vertellen.
Peter hoeft de vergadering niet bij te wonen.
Het is niet erg, je hoeft niet te huilen.
Onze baas heeft aangedrongen op die prijs, legde de verkoopster uit. "Maar weet u, u hoeft me geen 0,99 in kopeken te betalen. U mag meer betalen als u wilt."
Je hoeft je niet te schamen.
Je hoeft alleen maar je best doen.
Je hoeft geen formele toespraak voor te bereiden.
Je hoeft geen lunch mee te nemen.

Dutch word "need"(hoeft) occurs in sets:

2000 Most Used Dutch Words (1/2)

4. hoeven


Jullie hoeven niets anders te doen, dan op elkaar te vertrouwen.
Ik had de bloemen geen water hoeven geven. Ik was er maar net klaar mee, of het begon te regenen.
U had dat niet hoeven doen.
Je had zo'n oneerlijk voorstel niet hoeven te accepteren.

5. behoeven