English Dutch Dictionary

English - Nederlands, Vlaams

moment in Dutch:

1. het moment het moment



Dutch word "moment"(het moment) occurs in sets:

De populairste Engelse woorden 401 - 450
Most common Dutch words 351 - 400

2. moment


Ik ben op dit moment op de campus.
Op het laatste moment heeft hij de vergadering afgelast.
We glimlachten beiden op bijna hetzelfde moment.
Ik zou willen dat mijn cijfers me meer konden schelen, maar het lijkt erop dat ik op een gegeven moment in mijn leven besloten heb dat die niet zo belangrijk meer zouden zijn.
Door mijn mond te openen op het verkeerde moment bracht ik voortdurend mijzelf en mijn vrienden in verlegenheid.
Vanaf het moment dat ik deze ruimte binnenkwam, heb ik mijn ogen niet van je af kunnen houden.
Ik heb weinig geld op het moment.
Hij kan ieder moment komen.
Aardbevingen kunnen zich op elk moment voordoen.
Als we maar eens ophielden met het proberen om gelukkig te zijn dan zouden we een zeer goed moment kunnen doorbrengen.
Ach wat... dacht Dima. "Ik geloof niet dat ik op zo'n moment als nu kieskeurig mag zijn."
Wat mij betreft, ik heb op het moment niets te zeggen.
Nu is het niet het geschikte moment om daarover te praten! Niet?
Vergeet het verleden. Vergeleken met gisteren, verkies ik vandaag. 't Is daarom dat ik probeer te genieten van het moment, dat is alles.
Nu is het moment gekomen voor Esperanto, want communicatie wordt almaar belangrijker in de wereld.

Dutch word "moment"(moment) occurs in sets:

2000 Most Used Dutch Words (1/2)