English Dutch Dictionary

English - Nederlands, Vlaams

increase in Dutch:

1. stijging stijging


De plotse stijging van ultraviolette straling deed de wetenschappers geloven in het bestaan van ozongaten.

2. verhogen verhogen


De prijzen verhogen elke dag.
Zoals men kan zien, verhogen de prijzen iedere week.

3. toenemen toenemen



4. vergroten


Ze willen de voedselproductie vergroten door nieuwe rijstvariëteiten te kweken.

5. toename



Dutch word "increase"(toename) occurs in sets:

FU NL-EN 81-90

6. oplopen



7. verhoog