English Dutch Dictionary

English - Nederlands, Vlaams

cautious in Dutch:

1. voorzichtig voorzichtig


Wees voorzichtig met dat.
De oude man stak voorzichtig de straat over.
Wees voorzichtig op de weg naar huis.
Rijd voorzichtig.
Wees voorzichtig!
Wees voorzichtig bij het openen van het pakje, om het snoepbeertje niet te beschadigen.
Je moet voorzichtig zijn geen verkoudheid op te lopen.
De straat is een ijsbaan, wees voorzichtig.
Voorzichtig!
We moeten heel voorzichtig zijn.
Men is nooit te voorzichtig.

Dutch word "cautious"(voorzichtig) occurs in sets:

Top 300 adjectives in Dutch 201-250
engels chapter 3 voca 1
2000 Most Used Dutch Words (1/2)