German Dutch Dictionary

Deutsch - Nederlands, Vlaams

umgebung in Dutch:

1. omgeving


Bob is vriendelijk tegen de mensen in zijn omgeving.
Deze omgeving is compleet veranderd.
In de omgeving gebeuren geregeld ongevallen.
Naar het schijnt zijn er enkele islamitische restaurants in deze omgeving.
Dit is het beste zeevruchtenrestaurant in de omgeving.
Waar ze ook leeft, ze geniet altijd van haar omgeving.
In de omgeving is er weer cholera opgedoken.
Ik ken de omgeving niet goed.
Pas op voor dieven in deze omgeving.
Er zijn geen winkels in de omgeving van mijn huis.
In de omgeving van mijn huis zijn er geen winkels.
Zijn er hier in de omgeving goede restaurants?