German Dutch Dictionary

Deutsch - Nederlands, Vlaams

elf in Dutch:

1. elf elf


Het is al elf uur.
Een voetbalteam bestaat uit elf spelers.
De twaalf dieren van de Chinese dierenriem komen van elf diersoorten die in de natuur voorkomen, met name de rat, os, tijger, konijn, slang, paard, aap, haan, hond en varken, en ook de legendarische draak; ze worden als kalender gebruikt.

Dutch word "elf"(elf) occurs in sets:

Getallen in het Duits
getallen duits