German Dutch Dictionary

Deutsch - Nederlands, Vlaams

beide in Dutch:

1. beide


Beide uitspraken zijn juist.
Doe het met beide handen.
De Canadese Dankzeggingsdag en de Columbusdag in de Verenigde Staten van Amerika vallen samen, daarom maken Esperantosprekers uit beide landen van de gelegenheid gebruik om een internationale bijeenkomst te hebben.
Beide zussen zijn erg knap.
De beide vrienden kusten elkaar innig, en Manilov bracht zijn gast naar de kamer.
Zijn beide ouders zijn dood.
Ik heb geen van beide boeken gelezen.
Beide broers zijn nog in leven.
Beide zijn we op zoek naar iets wat er niet is.
Werk en vermaak zijn beide nodig voor de gezondheid; het ene geeft ons rust, het andere geeft energie.
Beide zussen zijn blondines.
Tegenover het museum zult ge twee gebouwen zien, en het restaurant is het grootste van beide.
Als de vertaler vertaalt tussen zijn moedertaal en Esperanto, kan hij beide talen beheersen.
Beide landen hebben onderhandeld over een verdrag.
Beide verhalen zijn waar.