German Dutch Dictionary
- 
absolvieren in Dutch:
1. 
compleet
Deze omgeving is compleet veranderd.
Jammer genoeg is het hotel dat je aanbevolen had compleet volgeboekt.
other words beginning with "A"
abschreiben in Dutchabsichtlich in Dutch
absolut in Dutch
abspulen in Dutch
abstehend in Dutch
abstellen in Dutch
absolvieren in other dictionaries
absolvieren in Arabicabsolvieren in Czech
absolvieren in English
absolvieren in Spanish
absolvieren in French
absolvieren in Hindi
absolvieren in Indonesian
absolvieren in Italian
absolvieren Georgian
absolvieren in Lithuanian
absolvieren in Norwegian
absolvieren in Polish
absolvieren in Portuguese
absolvieren in Romanian
absolvieren in Russian
absolvieren in Slovak
absolvieren in Swedish
absolvieren in Turkish
absolvieren in Vietnamese
absolvieren in Chinese
