Arabic Dutch Dictionary

العربية - Nederlands, Vlaams

حل in Dutch:

1. oplossing oplossing


Ik kan geen andere oplossing bedenken.
Laat hem zelf een oplossing vinden.
Chirurgie is de beste oplossing.
De idee van een eenvoudige en geruststellende oplossing kwam op.
Ik ben zeker dat we een oplossing zullen vinden.
Ze bedacht een goede oplossing.
Ik heb een oplossing gevonden, maar ik had ze zo snel, dat ze niet kan kloppen.
Ik heb eindelijk de oplossing voor het probleem gevonden.
Uiteindelijk zijn we tot een definitieve oplossing geraakt.
Esperanto gebruiken om internationaal te communiceren is een oplossing om de taaldiversiteit te bewaren.
Dat is geen oplossing.
Ik heb een oplossing gevonden. Maar ik kwam er zo snel op dat het niet de correcte oplossing kan zijn.
Ze kende een mogelijke oplossing.
De oplossing was heel eenvoudig.

2. oplossen


Niemand kan dit probleem oplossen.
Zoudt ge het probleem kunnen oplossen?
En we weten dat de regering niet alle problemen kan oplossen.
Hij kon het probleem gemakkelijk oplossen.
Iedereen kan dergelijk probleem oplossen.
Niemand van zijn studenten kon het vraagstuk oplossen.
Ik vond het probleem oplossen gemakkelijk.

3. repareren


Ik kan de computer niet repareren.
Ik heb mijn computer laten repareren.
Ik moet het repareren.
Ik moet mijn fiets repareren.
Ik liet mijn zoon de deur repareren.
Mijn computer is kapot en ik moet hem laten repareren.
Ik wil deze klok repareren.
Ik liet mijn broer mijn fiets repareren.

4. vestigen